Dit altaar, aan hetwelk waarschijnlijk de eerste Noordelijke kanunniksdij was verbonden, bleef na de oprichting van het Sacraments-altaar, meer bijzonder als dat van St Bartholomeus bekend. Zijn beeld met het mes, waarmede hem de huid werd afgetrokken, stond dan ook op het altaar. 't Was het gilde-altaar der nestelmakers. Thans prijkt er het altaar van het H. Kruis, vulgo: "het altaar van Heeswijk", door mij hiervoor reeds beschreven. | 332 |
7. Bartholomeus. 1418. Nestel-, handschoen- en bonnetmakers. | 373 |
Eerste van zeven altaren in de straalkapellen, beginnende aan de zijde van de Hinthamerstraat; verder het altaar van Nicolaus. Het altaar van Bartholomeus, eertijds aan O.L.V. en aan alle Heiligen toegewijd, wordt reeds in het testament van Bartholomeus van Dijck van 15 october 1367 vernoemd en volgens van Heurn was het gesticht door de nestelmakersgild. Bij testament van 24 april 1418 stichtte de plebaan Gijsbert van Bakel aan dit altaar een beneficie, gaf zijne misgewaden daaraan ten geschenke en bestemde zijn huis in Hinthamerstraat voor den rector van dit beneficie, die volgens Leemputte tot twee Missen in de week gehouden was. Het beneficie stond ter begeving beurtelings aan den kapitteldeken en aan de kerkmeesters. | 200 |
In de eerste straalkapel Noordzijde in den kooromgang, waar zich thans het altaar van het H. Kruis (het altaar van Heeswijk) bevindt met zijn kostbare retabel uit de vijftiende eeuw, stond een altaar toegewijd aan den H. Bartholomeus, patroonheilige der nestelmakers. Eveneens was het altaar toegewijd aan den H. Andreas en den H. Runoldus, het H. Sacrament, de H. Maagd en alle Heiligen.1 Het beeld van den H. Bartholomeus prijkte met de attributen van den heilige, een mes in der rechter- en een boek in de linkerhand op het altaar. Schutjes en Coppens vertellen, dat van dit altaar reeds in het testament van Bartholomeus van Dijck van 1367 melding wordt gemaakt. Het staat dus wel vast, dat het altaar, waar de straalkapellen eerst in 1390 waren afgebouwd, niet altijd op dezelfde plaats heeft gestaan. Evenmin zijn de nestelmakers, die eerst in 1481 met de handschoenmakers een zelfstandige corporatie vormden, de vermoedelijke stichters van het altaar geweest. | 237 |
Noten | |
1. | Mosmans, St. Janskerk, blz. 332, zie ook blz. 330, bovenaan. |
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 124, 127